J.G.A. Heineman (1889-1959) was architect en ontwierp tussen 1917 en 1939 veel woningen in Engelse landhuisstijl, gekenmerkt
door rieten daken, erkers en glas in lood in Velp en Rozendaal. Hiervoor koos hij ambachtelijke materialen als baksteen, riet, pannen en hout. Hij bezocht de Technische Hogeschool in Delft en was assistent bij prof. Itsz. Berlage was een aantal jaren zijn werkgever.
In onze wijk Daalhuizen zijn diverse ontwerpen van hem bekend:
Allereerst het gebied met de arbeidershuizen aan de Bergweg in 1918.
Hierna in 1921 een landhuisje in de Da Costastraat 5. Ook in 1921 ontwierp meneer Heineman in de Hertogstraat een landhuisje op nummer 5 en twee jaar later een dubbel huis op nummer 1 en 3.
Voor Koendert Pijper in 1925 een landhuis aan de Rozendaalselaan 67. En voor de fa.F.J.Pijper een dubbel woonhuis Arnhemsestraatweg 1 en 3.
Begin 30er jaren werd hij met Willem en Koendert Pijper eigenaar van een deel van het Villapark ‘Ma Retraite’ aan de Arnhemsestraatweg, hoek Waldeck Pyrmontlaan waar het landhuis Schoonenberg heeft gestaan. In dit gebied maakte hij het ontwerp van de panden Arnhemsestraatweg 22/24 en 26, en Waldeck Pyrmontlaan 6/8 en 10/12.
Behalve huizen ontwierp hij ook scholen, kerken, boerderijen en graanmaalderijen. Naast ontwerpen hield hij zich bezig met restauraties van monumentale gebouwen (o.a. “de Oude Jan”). Heineman was een gelovig man en enige tijd collegelid van de Nederlandse Hervormde kerk. Eén van z’n laatste creaties was de openbare MULO school op de Rozendaalselaan. Deze is inmiddels gesloopt en heeft plaats gemaakt voor het nieuwe gezondheidscentrum.
J.G.A. Heineman startte in 1917 met werknummer 50. De tekeningen en foto's van nummer 50 tot nummer 1200 (1959) zijn in bewaring gegeven aan het Gelders Archief.
In 1951 trad zijn zoon, W.A Heineman in dienst van het bureau. In 1956 werd J.G.A. Heineman ernstig ziek en in 1957 nam zoon de zaak over.
![]() |
![]() |
Bronnen: Gelders Archief en Rheder Spreng, jaargang 2, nr.6. 1997
W.A. Heineman
W.A. Heineman, geboren in 1923, had in zijn jeugd al interesse voor het vak. Ook hij werd architect. Daarvoor volgde hij met veel plezier de M.T.S. in Haarlem en hij studeerde aan het Voortgezet Bouwkunst Onderricht in Arnhem. Maar ook in de praktijk heeft hij veel kennis opgedaan. In 1951 trad Heineman in dienst van het bureau van zijn vader. Hij was toen 28 jaar. In 1956 werd vader ernstig ziek en een jaar later nam zijn zoon Willem Heineman het kantoor over. Van 1956 tot 1970 had hij kantoor aan huis. Eerst trok hij de kar alleen, maar in de jaren '60 kwamen de heren Vos en Ten Broeke erbij op kantoor, hetgeen in 1970 leidde tot een samengaan, eerst nog onder de naam W.A. Heineman. In de beste jaren waren er wel 45 medewerkers in dienst. Eind jaren 80 trok Heineman zich terug. Het bedrijf werd voortgezet onder de naam Vos, ten Broecke, Van Wely, afgekort VBW Architecten. Dit bedrijf bestaat nog steeds, in sterk afgeslankte vorm.
In tegenstelling tot zijn vader ontwierp W.A. Heineman vooral zieken-, bejaarden en verpleeghuizen (b.v. Gelders Hof in Dieren), maar zijn liefde lag bij het uitvoeren van restauraties, vaak van monumentale panden. Deze werkzaamheden namen de meeste tijd in beslag. Enkele voorbeelden zijn: kasteel Vorden, kasteel Ruurlo en kasteel Rosendael.
W.A. Heineman vertelt in mei 2015: 'Wij maakten graag gebruik van natuurlijke materialen. Voor de oorlog waren materialen de kostenpost, nu zijn dat de lonen. Dichtbij huis ben ik bijvoorbeeld jarenlang bezig geweest met het restaureren van kasteel Rosendael. Het kasteel verkeerde toen in erbarmelijke staat. De heer van Pallandt woonde in een vleugel van het kasteel omdat in andere delen de mogelijkheid bestond om door de vloer te zakken. Mijn eerste opdracht daar was het restaureren van de schelpengallerij. Mijn vrouw heeft vele schelpen verzameld, de kleine schelpen kwamen uit Zeeland en de grote schelpen uit Londen. Omdat de bestaande muur ontzet was door een bom, werd er een nieuwe muur achter gemetseld. De schelpen zijn geplaatst door tekenleraar Donald Jack uit Schotland. Vroeger werd als de winter in aantocht was, de gallerij voorzien van een houten frame en ingepakt met veel stro. Tegenwoordig wordt de schelpengallerij niet meer afgedekt. Heel jammer. Later mocht ik ook de brug en de bedriegertjes restaureren en andere delen van het kasteel. Ook heb ik familiemonumenten gerestaureerd, bijvoorbeeld de Grafborden in de kerk van Ellecom. Deze waren aangetast door houtworm. Vaak is samengewerkt met Co Jacobs. Hij en zijn vrouw waren expert in het vergulden. Het restaureren van monumenten vraagt kennis van veel materiaal. Je moet goed weten welk soort natuursteen, pan of lei je moet gebruiken. Als het goed gebeurt gaat het weer jaren mee. Als het niet goed gaat, staat een gebouw vaak in de steigers, zoals de Eusebius in Arnhem. De goede contacten met Monumentenzorg waren van evident belang.
Ook leuk om te vertellen is dat er een huis stond in Zevenaar met een karakteristieke Gelders gevel. Dit is gesloopt en later in Deventer weer opgebouwd. Het is nu bekend als "huis Zevenaar" in Deventer. In Deventer is ook de door mij gerestaureerde Bergkerk het bekijken meer dan waard. Mijn carrière ging over rozen, maar had ook een keerzijde. Ik heb mijn gezin tekort gedaan. Het werk vroeg heel veel van mijn tijd, als zelfstandige zeg je niet gauw nee.'
Het hele archief van Heineman is naar het Gelders Archief gegaan. Alle bouwtekeningen lagen tot 1951 in grijs pakpapier met een touwtje erom op zolder, daarna is het archief professioneel bijgehouden. Constant Willems heeft ervoor gezorgd dat het niet verloren is gegaan. Helaas is het nog niet ontsloten.