Op 9 december 1918 werd begonnen met de fundering van de huizen aan de Daalhuizerweg. Op 1 juli 1919 aanvaarden de eerste huurders aan de Daalhuizerweg hun woning.
Op 29 mei 1919 werd namens het bestuur van de Bouwvereeniging Velp een brief aan de burgemeester geschreven. Hierin worden voorstellen gedaan over de hoogte van de huren voor de verschillende woningen. De huren varieërden van ƒ3,10 tot ƒ4,30 per week.
![]() |
![]() |
Bron: Gelders Archief
Per 1 juli werden de woningen aan de Daalhuizerweg, per 1 augustus de woningen aan de Bergweg en ten slotte per 1 september aan de Ringallee verhuurd. Het bestuur stelde voor twee woningen aan de Bergweg te verhuren aan politieagenten. Dit waren debouwnummers Bergweg 1 en 24. (later resp. v.Pallandtstraat nr. 28 en Bergweg 103) Tevens werd voorgesteld dat aan de familie E. v. Limbeek, een gezin met 9 kinderen het beste Bergweg 17 (nr. 89) verhuurd kan worden. Verder worden er nog genoemd de heren Ledeboer (Ringallee 107) en Nilverink (Bergweg 77). De heer Snel (Bergweg 97), borstelmaker, was niet woonachtig in Velp, maar zou gaan trouwen met mej. Brethouwer uit Velp.
Een citaat uit de brief: "In de jongstleden gehouden vergadering van ons bestuur is het toewijzen van woningen aan de buiten de Gemeente wonenden wel degelijk overwogen, doch wij zijn van het standpunt uitgegaan dat het bestuur verplicht is de zaak zo economisch mogelijk te besturen, niet alleen wat de huuropbrengst betreft, maar ook wel degelijk te letten op de bewoners. Namelijk wel uit de arbeidende klasse te nemen, maar aan geen mensen te verhuren die voor vuil of het misbruik maken van sterke drank, enz bekend staan en niet alleen een dergelijke woning niet waard zijn, maar ook in een andere omgeving thuis behoren. Zijn er nu aan Burgemeester en Wethouders nog families bekend die in woningnood verkeren, dan zal het bestuur de namen dier mensen gaarne vernemen en het verhuren van een woning aan hen in overweging nemen."