Kadastrale kaart 1910Voor het ontstaan van de huidige Vivare woningen aan de Daalhuizerweg, Bergweg, Ringallee en de Van Pallandtstraat, later ook wel tuindorp genoemd, moeten we terug naar het jaar 1917, toen Burgemeester Henri Bloemers en de heren Alsche, ten Cate Fennema, W.Honig, van der Kuil en Piekema bijeen kwamen voor de eerste plannen. Het was hun bedoeling eenvoudige woningen te bouwen voor arbeiders. Meestal werden arbeiderswoningen bij een fabriek gebouwd, dat was hier niet het geval.

Er werd besloten een bouwvereniging op te richten. ‘Bouwvereeniging Velp’ werd op1 maart 1918 goedgekeurd bij Koninklijk besluit.

Burgemeester Bloemers, burgemeester van Rheden van 1917 tot 1931, was behalve een actief natuurbeschermer ook van mening dat arbeiders het recht hadden om op een mooie lokatie te wonen, het terrein wat ‘Op den Zandberg’ genoemd werd, werd hiervoor geschikt bevonden.

Dit terrein werd voor ƒ1000,-/hectare gekocht van de ‘Geërfden van Velp’. Het lukte het bestuur ook huis 'Druivenstein' en grond te kopen. Dit perceel (grijs op de kaart) ligt aan de Ringallee.

Het grijze perceel aan de Daalhuizerweg behoorde destijds toe aan de familie de Roo van het landgoed “Daalhuizen”. Dit perceel behoorde niet tot het project van de woningbouwvereniging.

Bouwplan van HeinemanIn januari 1918 werd J.G.A. Heineman, architect te Velp, aangesteld een bouwplan in te leveren en op 16 juli 1918 werd het bestuur gemachtigd een voorschot van ƒ282.000,- aan de gemeente Rheden te vragen voor woningen in blokken in vier groepen. (Voorschot grond: ƒ20.000,-, bouw: ƒ262.000,-).

Heineman had 2 plannen ingediend: Het eerste werd afgekeurd, was ruimer van opzet, bevatte 34 woningen en zou te duur worden voor de huurders. Het tweede plan bevatte 50 woningen verdeeld over blokken van 2-, 4- en 6 voudige woningen; twintig aan de Daalhuizerweg en dertig aan de Ringallee en Bergweg. Op de begane grond bevond zich een woonkamer van 3,5 x 4m, een kleine bijkamer, een verdiepte kelderruimte onder de trap, een bergplaats en een toiletruimte. De verdieping had 2 of 3 slaapkamers. “Een vrij groot gezin kan dus in deze woningen huisvesting vinden” zo staat in het jaarverslag van de bouwvereniging. Buitenmuren waren spouwmuren. De kleine bijkamer op de begane grond werd tegen de zin van Heineman onder dwang van de inspecteur van Volksgezondheid ontworpen.

Aanbesteding op 19 oktober 1918:

Bestek en voorwaarden

Het grondwerk werd opgedragen aan de heer H.P. Vale te Arnhem voor ƒ10.494,-Aannemer was R.J. van der Hugt (of van de Vlugt) uit Arnhem voor ƒ207.000,-
Lood- en zinkwerk werd uitbesteed aan C.H.Vunderink uit Velp voor ƒ22.000,-
en glas- en verfwerk aan E.A.Jonker uit Apeldoorn voor ƒ14.600,-.

Het benodigde hoogzand kon worden verkregen (welwillend afgestaan) van de percelen gelegen te Rozendaal ten westen van de Daalhuizerweg. Eigenaar was den Heer Baron van Pallandt van Rosendael. Deze klus werd afgerond in december 1918.

Bron: Het Gelders Archief.