Mevrouw Vlaswinkel -Kip

In 1921 zijn de ouders van Riet komen wonen in het huis aan de Bergweg nr. 63 (bouwnr.4). Een jaar later werd Riet geboren. Haar roepnaam was officieel Marietje, maar ze werd liever Riet genoemd. De lagere school op de Vondellaan (nu appartementen) was een 1e keus, maar daar werd neergekeken op haar winterjas die speciaal door een kleermaker voor haar was gemaakt. Haar vader stuurde Riet vervolgens naar de school in de Tramstraat. Riet bleef enig kind, haar zusje was zeer jong gestorven. Riet trouwde in 1944 met Ben, die uitvoerder in de bouw was. Toen de vader van Riet in april 1945 na een ziekbed overleed, mochten Riet, Ben en haar moeder in het huis blijven wonen, de huur bedroeg toen ƒ3,25 per week.

Riet en Ben kregen twee dochters en een zoon. Minie, Eddy en Willy.
Verbouwen zat Ben in het bloed. Ook thuis viel genoeg te doen. Het kleine kamertje beneden dat altijd vochtig was, werd gesloopt en bij de keuken getrokken. Ben maakte ook een badkamer met douche, dat was heel bijzonder in die tijd.

Riet en Ben vonden het niet erg dat hun halve tuin werd ingenomen bij de bouw van de huizen aan de van Pallandtstraat.. Er werd een garage gebouwd die de familie kocht van de woningbouwvereniging en er bleef nog genoeg tuin over. De familie Vlaswinkel haalde destijds, net als vele anderen hun planten bij kwekerij Siebelink.
De moeder van Riet overleed op 71 jarige leeftijd en Ben in 1995, een week voordat hij 74 zou worden. Riet heeft haar leven lang met plezier op de Bergweg gewoond en als er niet gesloopt werd, zou ze er nu nog wonen. Het meest mist ze haar tuin en het buurtgevoel.
Mevrouw van der Sleen
Mevrouw Petra van der Sleen heeft haar jeugdjaren doorgebracht aan de Daalhuizerweg nummer 10. Haar ouders kwamen in 1936 hier wonen en in 1937 is mevrouw A.P. van der Sleen geboren. Haar vader woonde al in het huis, hij was kostganger bij mevrouw Houtzeel. Toen hij trouwde mochten ze in het huis wonen en ging mevrouw naar het witte huis naast de Watermolen. De vader van mevr. Van der Sleen was militair. In 1943 kreeg mevr. Van der Sleen een broertje, Pieter.
Met name over de moeilijke oorlogstijd wist mevrouw van der Sleen zich nog veel te herinneren. Zo wist ze nog dat ze met het gezin in de schuilkelder van de familie Menalda hebben gezeten. Deze familie woonde in villa Oldenhove, die op de hoek van de Daalhuizerweg en de Schonenbergsingel stond. Ook het kleine achterkamertje op de benedenverdieping gold als schuilgelegenheid. Vader had buitenom rondom boomstammetjes opgestapeld. In het kamertje stond een ijzeren bed op klossen, als er gevaar dreigde kropen ze met z’n vieren onder het bed. Was het ‘veilig’, dan sliep ze in een hangmat, ze had het er vaak koud.
Op een keer was er een granaatscherf dwars door de voordeur in het ledikantje van haar broertje gekomen. Regelmatig werden er razzia’s gehouden. Vader is een keer opgepakt geweest en te werk gesteld. Gelukkig kwam hij na een paar dagen alweer thuis. Tegen het einde van de oorlog waren er evacués op zolder. De zolder was te bereiken met een trapleertje. In 1945 zat er door de bombardementen geen raam meer in het huis.
Op een keer was er een granaatscherf dwars door de voordeur in het ledikantje van haar broertje gekomen. Regelmatig werden er razzia’s gehouden. Vader is een keer opgepakt geweest en te werk gesteld. Gelukkig kwam hij na een paar dagen alweer thuis. Tegen het einde van de oorlog waren er evacués op zolder. De zolder was te bereiken met een trapleertje. In 1945 zat er door de bombardementen geen raam meer in het huis.
Het was een klein huis met een enorme tuin. Beneden was een huiskamer, een keuken en een klein kamertje waar de familie in de oorlog sliep. Boven waren twee slaapkamers en daar boven een zolder. Dit was de slaapkamer van haar broertje. En hoewel mevrouw van der Sleen zich geen dakkapel kan herinneren staat deze wel getekend op de originele tekening van het huis. Het huis kende geen douche, de kinderen gingen in de teil. Ze speelde als kind veel in het bos aan de overkant van de Daalhuizerweg. De componistenbuurt was er toen nog niet. In de winter ging ze schaatsen op de vijver.

Mevrouw van der Sleen heeft op de MULO (Meer Uitgebreid Lager Onderwijs) in de Jan Luijkenlaan bij Jan Siebelink in de klas gezeten. Ze was in 2008 bij de reünie van de vijftiger jaren in de Peerdestal, waar ze Jan Siebelink nog gesproken heeft. In 1953 verhuisde het gezin naar ’s Hertogenbosch. Later keerden haar ouders weer naar Velp terug en woonden toen op de Brugweg naast de familie Kerkkamp.
Meneer de Waard
Het gezin de Waard woonde met vader, moeder en zeven kinderen aan de Daalhuizerweg op nummer 40. Eigenlijk waren er acht kinderen, maar één kindje is overleden. Eén zoon Arie, geboren aan de Daalhuizerweg vertelt over zijn jeugdjaren:
‘Ik werd geboren in 1934. Ik ging naar de Julianaschool in Velp zuid. Ook mijn broertjes en zusjes gingen hier naar school. Op één zus na, zijn mijn broers en zussen overleden. Over de omgeving kan ik mij nog erg veel herinneren. We speelden veel in het bos van de Roo aan de overkant van de Daalhuizerweg. De componistenbuurt was er toen nog niet. Voor ons kinderen was het geweldig om hier te kunnen spelen. ’s Winters gingen we schaatsen op de vijver van Daalhuizen en in het voorjaar vingen we ‘donderpadjes’.
Tussen de Schonenbergsingel en de Van Pallandtstraat stond een groot huis van de familie Menalda, het was in de oorlog bezet door de Duitsers. Op nummer 8 op de hoek met de van Pallandtstraat woonde de familie Schut, meneer Schut werkte als bakker bij de Voorzorg. Op nummer 10 woonde de familie van der Sleen. Op nummer 12 woonde familie B. ten Koppel, hij werkte als behanger/stoffeerder en, als ik mij niet vergis, onder andere voor het ziekenhuis in de Tramstraat. Er was ook nog een rijke van de Koppel, die woonde op nummer 4 in het grote huis, waar nu nog asielzoekers in zitten. Op nummer 14 woonde familie Jacobs. Op 18 woonde de familie Heijink, meneer Heijink hield duiven.
Naast ons (nummer42) woonde buurvrouw Frederiks, zij had tabaksplanten op haar erf voor eigen gebruik. En aan de zuidkant naast ons woonde op nummer 38 de familie Klapwijk, een zoon van de familie ging later in één van de bejaardenwoninkjes wonen. Verder naar het noorden, in het tuinmanshuis op nummer 48, woonde tuinman van der Meyden, dit was een broer van groenteboer van der Meyden uit de Hertogstraat.
Na de lagere school ging ik werken: ‘Er moest geld op tafel komen’. Toen ik 19 was moest ik in militaire dienst. Na mijn diensttijd ben ik uit huis gegaan, getrouwd en in Velp zuid gaan wonen. Ik was schilder van beroep en heb ook nog een tijdje bij schilder Miggelenbrink gewerkt. Hij woonde op de hoek van de Bergweg en de Van Pallandtstraat. Ook heb ik het station aan de Zutphensestraatweg een keer geschilderd en het grote huis aan de Schonenbergsingel nummer 26.
Ook over de oorlog, ik was zes toen de oorlog uitbrak, kan ik me nog veel herinneren. Aan de Arnhemsestraatweg tussen de Waldeck Pyrmontlaan en de Daalhuizerweg stonden twee villa’s. Op de hoek van de Arnhemsestraatweg en de Daalhuizerweg, woonde de familie Pleyte. In de oorlog is deze villa door de Duitsers als noodhospitaal ingericht geweest. Later zijn beide villa’s verwoest.’
‘Ik werd geboren in 1934. Ik ging naar de Julianaschool in Velp zuid. Ook mijn broertjes en zusjes gingen hier naar school. Op één zus na, zijn mijn broers en zussen overleden. Over de omgeving kan ik mij nog erg veel herinneren. We speelden veel in het bos van de Roo aan de overkant van de Daalhuizerweg. De componistenbuurt was er toen nog niet. Voor ons kinderen was het geweldig om hier te kunnen spelen. ’s Winters gingen we schaatsen op de vijver van Daalhuizen en in het voorjaar vingen we ‘donderpadjes’.
Tussen de Schonenbergsingel en de Van Pallandtstraat stond een groot huis van de familie Menalda, het was in de oorlog bezet door de Duitsers. Op nummer 8 op de hoek met de van Pallandtstraat woonde de familie Schut, meneer Schut werkte als bakker bij de Voorzorg. Op nummer 10 woonde de familie van der Sleen. Op nummer 12 woonde familie B. ten Koppel, hij werkte als behanger/stoffeerder en, als ik mij niet vergis, onder andere voor het ziekenhuis in de Tramstraat. Er was ook nog een rijke van de Koppel, die woonde op nummer 4 in het grote huis, waar nu nog asielzoekers in zitten. Op nummer 14 woonde familie Jacobs. Op 18 woonde de familie Heijink, meneer Heijink hield duiven.
Naast ons (nummer42) woonde buurvrouw Frederiks, zij had tabaksplanten op haar erf voor eigen gebruik. En aan de zuidkant naast ons woonde op nummer 38 de familie Klapwijk, een zoon van de familie ging later in één van de bejaardenwoninkjes wonen. Verder naar het noorden, in het tuinmanshuis op nummer 48, woonde tuinman van der Meyden, dit was een broer van groenteboer van der Meyden uit de Hertogstraat.
Na de lagere school ging ik werken: ‘Er moest geld op tafel komen’. Toen ik 19 was moest ik in militaire dienst. Na mijn diensttijd ben ik uit huis gegaan, getrouwd en in Velp zuid gaan wonen. Ik was schilder van beroep en heb ook nog een tijdje bij schilder Miggelenbrink gewerkt. Hij woonde op de hoek van de Bergweg en de Van Pallandtstraat. Ook heb ik het station aan de Zutphensestraatweg een keer geschilderd en het grote huis aan de Schonenbergsingel nummer 26.
Ook over de oorlog, ik was zes toen de oorlog uitbrak, kan ik me nog veel herinneren. Aan de Arnhemsestraatweg tussen de Waldeck Pyrmontlaan en de Daalhuizerweg stonden twee villa’s. Op de hoek van de Arnhemsestraatweg en de Daalhuizerweg, woonde de familie Pleyte. In de oorlog is deze villa door de Duitsers als noodhospitaal ingericht geweest. Later zijn beide villa’s verwoest.’
Cora van Antwerpen
Dit olieverf/canvas schilderij ‘Mijn huisje’ (Bergweg 59) is gemaakt door kunstenares Cora van Antwerpen. Het schilderij hing in het gemeentehuis in De Steeg op de expositie ‘Terugblik 2010’.
Onder het schilderij hing het volgende gedichtje:
'1 juli 2010, mijn geliefde huisje op de Bergweg 59 in Velp. Je was geweldig, maar men vond dat jij niet meer voldeed aan de eisen van deze tijd, jij en ik weten wel beter.'
Onder het schilderij hing het volgende gedichtje:
'1 juli 2010, mijn geliefde huisje op de Bergweg 59 in Velp. Je was geweldig, maar men vond dat jij niet meer voldeed aan de eisen van deze tijd, jij en ik weten wel beter.'