Gerritsen
In 1905 diende B.H. Gerritsen een aanvraag in voor het oprichten van ene Grof- Hoef- en Kachelsmederij aan de Koningstraat. In het Gelders Archief zijn nog de brieven te zien van zowel de aanvraag van B.H. Gerritsen als van de aannemer Mr. R. Ebbers. De brieven zijn van februari 1905. Ebbers was een timmerman en aannemer uit de Beekstraat D 9j Velp. De tekst in de brief van meneer Gerritsen luidt als volgt:
‘Den WelEdGestr. Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeenten Rheden!
Met verschuldigden eerbied verzoeke ondergetekende vergunning tot oprichting van eene Grof- Hoef- en Kachelsmederij te vestigen in een nog te maken gebouw op een terrein gelegen aan de Nieuwe Dwarsweg tusfchen de Enkweg en Bergweg te Velp gemerkt Sectie D No.6747 volgens bijgaande plattegrondtekeningen.
De werkzaamheden in de inrichting zullen bestaan in het vervaardigen van huis- en kachel- smidswerk en hoofdzakelijk hoefbeslag terwijl in de werkplaats geen stoom of andere kracht werktuigen zullen aangewend worden. Hopende dat Wd. Hierover goedgunstig mogen beslisfen. Hoogachtend B. H. Gerritsen’.
In de brief van aannemer Ebbers staat:
‘Ingevolge mijn verzoek ingediend op den 10e januari 1905 betreffende het bouwen van een dubbel woonhuis en een gebouw in te richten voor smidswerkplaats geeft ondergetekende met verschuldigden eerbied te kennen dat, wat de gebouwen betreft, deze voor zijne rekening geplaatst zouden worden om het eene te verhuren voor smederij. Enz’.
De plattegrond toont een dubbelwoonhuis met smidswerkplaats. In het huis bevindt zich achtereenvolgens een voorkamer, gang / alkoof (bedstee), keuken en achterhuis met hieronder de kelder.
Van vader op zoon
Na het overlijden van zijn vader Berend Hendrik nam Steven Gerritsen zo eind 1945, begin 1946 de smederij over. De heer Gerritsen had het hart op de goede plaats zitten. Hij was vele jaren brandmeester bij de vrijwillige brandweer, net als zijn vader.
De rechtse advertentie komt uit de Velpsche Courant en is van 1960. In het adresboek van 1961 staat een advertenie met de ver
melding: 'S. GERRITSEN Elektrische grof-, fijn- en kachelsmederij -Las- en snij-inrichting - Hekwerken - Levering van alle merken haarden en haardkachels: Bronco-Pasja en Frisia-Haarden -Huishoudelijke artikelen.'
Zowel vader als zoon hadden verschillende knechten in dienst.
Behalve zijn smidswerk had Steven Gerritsen ongeveer vanaf de jaren ‘50 ook een kleine winkel in de voorkamer van het huis. De beiden voorkamers van het huis werden hiervoor verbonden met elkaar door middel van een gat in de muur. Er was van alles te koop: haarden, kachels, huishoudelijke artikelen, potten, pannen, enkele tuingereedschappen en zelfs stoppen om een gat in een pan te dichten. Aan de hand van de verhalen moet het een gezellig klein dorpswinkeltje geweest zijn. De voorkamers zijn tot het overlijden van de heer en mevrouw Gerritsen winkel gebleven.
In de werkplaats had meneer Gerritsen zijn smidsvuur, repareerde hij kolenkachels en kon hij er ook autogeen lassen; lassen met zuurstof. Je kon er daarnaast vuurwerk en carbid kopen, dit knalde zo lekker als je het in een melkbus deed.
![]() |
![]() |
Op de linker foto staat boven bij het raam, vader Steven Gerritsen. De man met bolhoed is grootvader Berend Hendrik Gerritsen met zijn vrouw, grootmoeder Gerdina Gerritsen-Drost. Voor hen hun kinderen Dien en Gerrit (broer en zus van Steven). Man met pet is onbekend. Foto is rond 1916 gemaakt.
Mevrouw Hennie Bakker-Gerritsen vertelt:
'Mijn grootvader Berend Hendrik Gerritsen en vader Steven Gerritsen waren beide smid. Ik ben geboren in 1940, mijn ouders woonden toen nog aan de Bergweg op nummer 89. Grootvader liet het huis aan de Koningstraat bouwen en oefende hier zijn vak uit. Het huisnummer was zes, later vond er een omnummering plaats. Eerst verhuurden ze de linker helft van het huis, hier woonde een knecht met zijn gezin, IJ. Van Weene.
Op 26-08-1930 waren grootvader en grootmoeder 25 jaar getrouwd, hier is nog een familiefoto van bewaard gebleven. (Zie foto)
In 1915 heeft grootvader meegeholpen de luidklok van de kerk in de Parkstraat te bevestigen, hier is nog een afbeelding van.
Toen grootvader in 1945 overleed verhuisden we naar de Koningstraat en nam vader het van hem over. We waren thuis met 7 kinderen, drie zussen en drie broers. In het huis was een alkoof, een klein kamertje. Grootvader was meester hoefsmid. In de voorwerpen die grootvader maakte, zette hij met een slagletter zijn initialen, zo kon je zien dat het van zijn hand was.
Mijn vader was 12 jaar toen hij in de smederij ging werken. Hoefsmid kon je toen alleen worden in het leger. Mijn vader werd voor het leger afgekeurd en werd smid. Rechts naast het huis stond de smederij met veel gereedschap. Hier was een smidsvuur, een kolomslijpmachine en een kolomboor met leren riemen aangedreven en er stond een koelbak om het smeedijzer af te koelen. Er stonden drie aambeelden, een van 110 kg, een van 150 kg en een van 155 kg. Zie foto. Op de werkbank stonden drie staartbankschroeven en één parallelbankschroef.Alle familieleden hebben regelmatig in de smederij geholpen, maar er waren ook knechten in dienst.
Ik weet nog dat we als kind moeren gingen uitboren met de tafelboormachine, deze droegen we dan als ring om de vinger.
Vader maakte hekwerken, siersmeedwerk, maakte kachels schoon en veegde schoorstenen. Hij maakte de kachels schoon op Kasteel Rozendaal. Ook de kachel van de familie Laman Trip aan de Arnhemsestraatweg had hij in onderhoud. Ook stookte hij de kachels in herenhuizen als de bewoners 's winters afwezig waren.
Meerdere keren heeft vader van mensen de deuren geopend die hun huis niet in konden komen. Vader had enorme bossen grote en kleine sleutels aan een ring en bosjes lopers die op meerdere sloten pasten. Bij overlijden zijn deze ingeleverd op het politiebureau.
Om zijn vak uit te oefenen gebruikte hij gereedschap, bijvoorbeeld een plaatsnijmachine. Hij had een knipschaar voor dik ijzer en voor plaatijzer. In een staartbankschroef zette hij een staaf voor het klinken van kachelpijpen. In het klinkerbakje zaten klinkers in om kachelpijpen aan elkaar te klinken die van plaat werden gebogen en geklonken. Ook had hij een duigwalsmachine om hoepels te maken voor karren en fabriekschoorstenen en hoefgereedschap voor het beslaan van paarden.
Achter het huis stond nog een lashuisje, waar apparatuur stond om auto-geen te lassen. Dit is lassen met gas en zuurstof. Geregeld werden door transportbedrijf Eimers, volle zuurstof- en gasflessen in het pad gelegd en werden de lege flessen opgehaald. Dat zou in deze tijd niet meer kunnen. Mijn vader heeft in menige auto's nieuwe bodems gelast. Het netjes wellen (soort lastechniek) was een kunst. Mijn vader heeft samen met mijn man een wieg gemaakt van smeedijzer met onze voorletters erin. Siersmeden was een hobby hem.
Op de gevel van het huis was een bordje gevestigd, naast dit bordje zat nog een bordje, een rood bordje met witte letters: Brandsein. Hieraan kon je zien dat vader, net als grootvader, bij de vrijwillige brandweer was. Het naambordje was geschilderd door de heer C. Jacobs. Als er brandalarm afging, was het voor ons kinderen een sport om te zien wie het eerste naar de kazerne was, vader, de heer Jacobs of de heer Bottema.
De laatste brand die vader meemaakte, was de grote brand van de Gereformeerde kerk in de Parkstraat. Hij was brandmeester en trad op als bevelvoerder. De brandweermannen mochten er niet meer in van hem vanwege instortingsgevaar. Even later stortte het orgel van de kerk inderdaad naar beneden. Foto vader in uniform.
In het Brandweerboek van Velp staat een verhaaltje over mijn vader geschreven door Co Jacobs.
In 1970, vlak voor Kerst, overleden mijn beide ouders. Mijn jongste broer Steven was nog maar 15 jaar. Jan Terberg heeft bij de afbraak van de smederij nog gefilmd.'
Alle foto's zijn beschikbaar gesteld door mevrouw Bakker-Gerritsen.