Onstein
Meneer en mevrouw Onstein woonden op nummer 18 in de Koningstraat. Na de oorlog werd er door mevrouw Onstein melk verkocht in het pandje aan de Hertogstraat nummer 29, meneer Onstein bracht melk rond. Hij heeft nog ‘losse’ melk verkocht, rechtstreeks van de koe. Met een maatbeker werd de melk afgemeten en in een kan gedaan. Deze melk moest eerst nog worden gekookt. Je zou verwachten dat de huisvrouw blij was met de komst van melk in flessen. Maar deze was duurder, dus bleef losse melk tot in de jaren '60 populair.
Melkboer Onstein bracht de melk nog rond met een pony. Hij ging met melkwagen en pony de huizen langs.
De wagen is te zien op de foto. Deze is gemaakt in 1951 in de Torckstraat. Op de foto staan de kleinzoon van mevrouw Teunis, die in de Torckstraat op nummer 1 woonde en An Maring toen woonachtg in de Torckstraat op nummer 4. Haar moeder, mevrouw Maring, kocht altijd losse melk maar, zoals nog net te zien is op de foto, waren er al wel flessen melk.
De pony stond altijd bij de ouders van Melkboer Onstein in de wei op Rozendaal. Zij hadden een boerderij in het park voorbij de ingang van het kasteel aan de rechterkant. Na de periode met de melkwagen, bracht hij met een driewieler en tenslotte met een Volkswagenbusje, de melk aan huis.
Eerst venten de melkboeren door het hele dorp, maar toen er een coöperatie gevormd werd kreeg elke melkboer zijn eigen wijk. Ben Onstein kreeg onder andere de wijk Daalhuizen en daarom kwamen ze toen in de Koningstraat wonen. Hier had hij ook meer ruimte voor zijn melkwagen.
De heer Onstein verkocht ook Wajang margarine. Er is een tijdje een actie geweest: je kreeg dan een dierenzegel als je een pakje Wajang kocht en als je een bepaald aantal zegels had kon je deze inwisselen voor een beestje.
Melkboer Terberg
In 1960 kochten de heer en mevrouw Terberg hun huis met schuur aan de Koningstraat. Hiervoor hebben de heer Gerritsen, de timmerman en de heer Postma in het huis gewoond. Het was een dubbel woonhuis met de huisnummers 4 en 6.
Van vader op zoon
De vader van meneer Terberg was melkboer en ook zoon Jan Terberg is als melkboer begonnen. Eerst met de handkar, later met de bakfiets, met de mechanische hond (een driewieler met motor) en tenslotte met een VW busje. En hoewel het dus in verhouding steeds ‘eenvoudiger’ werd om de melk rond te brengen kan meneer Terberg zich nog goed herinneren dat hij als 12 jarige jongen in de vroege ochtenduren eerst de melk moest halen bij de melkfabriek op Beekhuizen. Later bij de melkinrichting in de Kerkallee. Nog weer later werd de melk gebracht en nog weer later brachten ze de melk één keer in de week en werd deze opgeslagen in de schuur. In de schuur moesten toen wel koelvoorzieningen worden aangebracht. Eerst werd er gevent door het hele dorp, maar toen de C.V.M. u.a. opgericht werd kregen de melkboeren hun eigen wijk.
C.V.M. u.a. staat voor Coöperatieve Velpse Melkhandel uitgesproken van aansprakelijkheid. Er woonden drie melkboeren in de wijk, meneer Rasing, meneer Terberg en meneer Onstein. Meneer Onstein kreeg toen onder andere de wijk Daalhuizen en meneer Terberg een wijk in Velp Zuid. Op de foto de heer J. Terberg, april 1956 samen met zaterdaghulp Loek Raaijman in Velp Zuid.
S.R.V. tijd
Ook heeft meneer Terberg nog met een SRVwagen (Samen Rationeel Verkopen) melk en andere producten rondgebracht. De grote wagen was acht en een halve meter, maar omdat de schuur acht meter was, moest de schuur worden vergroot met ruim een halve meter. Om met zo’n wagen de weg op te mogen moest hij, behalve natuurlijk een rijbewijs, ook een aantal diploma’s halen: bijvoorbeeld ‘sigaretten en tabak’, ‘melk, groente en fruit’, ‘kruidenierswaren’ en ‘kaas en vleeswaren’. Op een keer zette de melkboer Onstein zijn VW busje vlak achter de grote SRV wagen. Meneer Terberg had het niet gezien, reed achteruit en knalde zo tegen het busje op. Gelukkig is het een en ander in goede harmonie afgehandeld. Meneer Terberg was de enige uit de omgeving die met zijn wagen naar het woonwagenkamp in Arnhem ging. Omdat het moeilijk werd om aan omzet te komen is hij vier dagen in de week naar het regionale woonwagenkamp gereden en heeft daar met veel plezier gevent. Toen de politie een keer een groep zigeuners (die ergens zonder toestemming bivakkeerden) onder begeleiding naar het kamp bracht werd er door deze personen zoveel meegenomen zonder te betalen, dat meneer Terberg ermee stopte het kamp te bezoeken. Toen hebben de vaste kampbewoners en de kampwijkagent de heer Terberg benaderd en heeft hij zijn producten aan de man kunnen brengen door een politiewagen voor en achter de wagen te plaatsen en niet meer dan twee personen in de wagen toe te laten. Zo hield hij het een tijdje vol, maar het bleef water naar de zee dragen, want wat deden die ‘blagen’ nou? Voor lege flessen kregen ze snoep. Hij kwam erachter dat ze die lege flessen gewoon van de achterkant van zijn eigen wagen pakten. Mevrouw en meneer konden zich ook nog goed die keer herinneren dat hij door een diepe kuil in de weg was gereden en alle ‘Olvarit’ potjes kapot waren gegaan. Alles konden ze weggooien en over het schoonmaken maar te zwijgen.
Mevrouw Terberg hielp mee ‘in de zaak’ . Ze pakte containers vol goederen uit en prijsde ze. Meneer Terberg begon in 1972 met verzekeringen. Hij heeft heel hard gewerkt om hiervoor allerlei diploma’s te halen. Op 55 jarige leeftijd is hij gestopt en heeft zijn middelste zoon het bedrijf overgenomen, wel helpt hij nog steeds drie ochtenden in de week mee op kantoor.