Gemeentelijke Monumenten
Een gemeentelijk monument is een gebouw, archeologische vindplaats of landschappelijke structuur die op grond van een gemeentelijke monumentenverordening bescherming geniet vanwege bijzondere cultuurhistorische of architectonische waarde. Objecten met een gemeentelijke monumentenstatus zijn vaak van lokaal of regionaal belang.
Rozenhagelaan 18
- Hits: 2639
![]() |
![]() |
Het monument is omstreeks 1885 als tuinmanshuis gebouwd op het voormalige landgoed Rozenhagen.
Op 20 juni 1924 doet H.Gosselman, wonende Laarweg 2 bij het college van B&W het verzoek 'voor het plaatsen van een grooter raam voor meer frische lucht .... de gevel is 12 m lang..' [GA 2508-82-258].
Bij de verkaveling van het landgoed in 1935 wordt het 'tuinmanshuis' als woonhuis met ondergrond verkocht aan Gerrit van den Bosch.
De huidige bewoners Joop en Mieke Kemp zijn in 1988 "gevallen voor het huis", wat nog vrijwel in authentieke stijl was met de originele kapconstructie, een aangebouwde erker aan de spoorzijde en de ingang aan de tuinzijde. Aan de straatzijde was een blinde muur, waar in de jaren 50 een raam was gekomen. Zij hebben het huis inwendig beter bewoonbaar gemaakt. In 1994 is er een garage en een nieuwe entree aangebouwd.
Schonenbergsingel 3
- Hits: 3136
De villa is een gaaf bewaard voorbeeld als oorspronkelijke bebouwing van het villapark 'Ma Retraite'. Dit pand is in 1992 op de monumentenlijst gekomen. De architect, de heer B. Klein-Starink heeft het in 1904 ontworpen. De opdrachtgever was, zie het stichtingssteentje in de erker van de voorgevel, Geertruida Huygens-Vos. Op de gevel van het pand stond: 'Shamrock'. Dit is Iers en betekent Klaverblaadje. Het naambordje is op de foto te zien onder het bovenste raam. In de tuin staan twee monumentale bomen. De villa is gebouwd in 1907-1908.
Het pand heeft een erker met erboven een balkon en links van het pand bevindt zich een serre. Boven de ramen, waarvan de bovenzijde bestaan uit verschillende ruitjes met geel glas, zijn segmentboogjes aangebracht. Van origine had het pand luiken.
De bouwstijl van het pand wordt overgangsarchitectuur genoemd. Deze term is van toepassing op veel bouwwerken die rond de eeuwwisseling zijn ontstaan en die een overgang vormen van een historische naar een meer modernere architectuur. Meestal worden elementen uit de neorenaissance, chaletstijl, Art Nouveau/Jugendstil, naast Berlagiaanse en rationalistische kenmerken gebruikt. Je ziet dit vooral aan de combinatie van baksteen met verschillende kleuren verblendsteen, lateien uitgevoerd in hard- of cementstenen of ijzeren profielbalken, topgevels met sierspanten en of pseudovakwerk en ajourwerk, rond – of hoefijzerbogen boven deuren en vensters. Typisch is ook het gebruik van elementen uit de neorenaissance als speklagen en blinde segmentboogjes met siermetselwerk. Deze worden echter niet meer in pleister uitgevoerd, maar in verblendsteen.
Van 1957 tot 1967 is in dit pand gevestigd geweest de Bibliotheekcentrale Gelderland. Het verkeerde toen in slechte staat van onderhoud. Omdat er altijd ruimte te kort was om boeken te herbergen werd er achter het huis een barak gebouwd.
Onder het huis zat een wijnkelder en een kruipruimte. Achter de keuken bevond zich een stal, later kolenopslag. Mevrouw van Wakeren, die werkzaam is geweest bij de Bibliotheekcentrale, stelde de foto ter beschikking.
De villa heeft nog meerdere waardevolle interieuronderdelen, waaronder een tochtpui en plafonds met Art Nouveau motieven. Ook zijn de originele schuifdeuren nog aanwezig.
Schonenbergsingel 4
- Hits: 2827
De villa is één der gaafst bewaarde voorbeelden als oorspronkelijke bebouwing van het villapark 'Ma Retraite'. Dit prachtige pand is in 1992 op de monumentenlijst gekomen. De architect was de heer A.J.G. Jansen. De villa is in 1905 gebouwd.
De voorkant van het huis is versierd door middel van sierbanden in groen en geel geglazuurde baksteen en gele verblendsteen. Opvallend zijn de rechthoekige Jugendstil tegeltableaus met bloem- en plantenmotieven De voordeur is een paneeldeur met een Jugendstil decoratie. Boven de voordeur zit een 10-ruits bovenlicht met geel kathedraalglas. Ook de andere bovenlichten zijn voorzien van dit glas. De bovenkant van de erker doet dienst als balkon en heeft een ijzeren balustrade. Onder de nok van het huis bevindt zich een lamberkijn. In het dak van het huis zit een driehoekige dakraam.
De bouwstijl van het pand is de overgangsarchitectuur met Jugendstil invloeden. Deze term is van toepassing op veel bouwwerken die rond de eeuwwisseling zijn ontstaan en die een overgang vormen van een historische naar een meer modernere architectuur. Meestal worden elementen uit de neorenaissance, chaletstijl, Art Nouveau/Jugendstil, naast Berlagiaanse en rationalistische kenmerken gebruikt. Je ziet dit vooral aan de combinatie van baksteen met verschillende kleuren verblendsteen, lateien uitgevoerd in hard- of cementstenen of ijzeren profielbalken, topgevels met sierspanten en of pseudovakwerk en ajourwerk, rond – of hoefijzerbogen boven deuren en vensters. Typisch is ook het gebruik van elementen uit de neorenaissance als speklagen en blinde segmentboogjes met siermetselwerk. Deze worden echter niet meer in pleister uitgevoerd, maar in verblendsteen.
Het pand heeft nog grotendeels het oorspronkelijke interieur. Vooral het trappenhuis is bijzonder en heeft Jugendstil kenmerken.
Wijk met de bouwstijl 'Amsterdamse School'
- Hits: 8469
In de wijk ten zuiden van de Ringallee bevindt zich een wijk met middenstandswoningen. De woningen zijn herkenbaar door de stijl waarin ze gebouwd zijn, 'Amsterdamse School' . In de Torckstraat en Egmondstraat zijn alle woningen in deze stijl gebouwd. Samen met de huizen in de Van Pallandtstraat vormen ze het hart van de wijk. Ook aan de Ringallee, Enkweg en Hertogstraat zijn enkele huizen gebouwd in de bouwstijl 'Amsterdamse School. Alle 72 woningen zijn rond 1920 gebouwd en bijzonder te noemen door hun samenhang. Alle huizen zijn gemeentelijk monument.
De Landelijke Stichting Open Monumentendag koos in 2007 voor het thema 'De monumenten van de 20ste eeuw'. Opvallend van de 20ste eeuw is dat er een grote verandering in het denken, wonen en bouwen is gekomen. Daarom koos het Comité 'De Vernieuwing ' als ondertitel en hier zijn de monumenten in de wijk een goed voorbeeld van. De foto laat een woning zien in de Egmondstraat hoek Torckstraat. Opvallend is de kleur van de bakstenen, de schoorsteen, het laag hangende dak en de ronde vormen.
Mevrouw Nelleke den Boer-Pinxter schreef in 1999 een artikel over de bouwstijl 'Amsterdamse School' in Ambt en Heerlijkheid. Ambt en Heerlijkheid is een uitgave van de Oudheidkundige Kring Rheden-Rozendaal. De volgende informatie is van toepassing op de wijk Daalhuizen:
''Amsterdamse School'
De Amsterdamse Schoolstijl, die zoals de naam al aangeeft in Amsterdam is ontstaan, had zijn hoogtepunt tussen 1910 en 1930. Het is een expressionistische stijl in bouwkunst en kunstnijverheid met plastische fantasierijke vormentaal en kleurig materiaalgebruik, met vaak gebeeldhouwde of in siersmeedwerk uitgevoerde ornamenten.
De naam Amsterdamse School is afkomstig van architect Jan Gratema, die de naam voor het eerst in 1916 gebruikt in een artikel, dat hij ter ere van de 60ste verjaardag van architect H.P. Berlage schreef. De stijl ontstond bij een groep Amsterdamse architecten en leunde wat betreft het ambachtelijke element sterk op de principes van Berlage, maar als reactie op diens rationele bouwstijl legde zij een sterke nadruk op de ornamenten. In de jaren twintig trad een versobering op in deze bouwstijl. Voor de Amsterdamse School bleken baksteen en dakpan het bouwmateriaal bij uitstek. Kenmerkend zijn de golvende gevels en lange, soms bijna verticale pannendaken. Bij de vroege werken, zoals het 'Scheepvaarthuis' in Amsterdam, is een verticale accentuering waar te nemen die snel verdwijnt. Bij de grote woningbouwprojecten werd juist de horizontale lijn benadrukt.
Het meest werd de Amsterdamse Schoolstijl gebruikt bij de door de woningbouwverenigingen opgezette wooncomplexen. In 1902 werd de woningwet afgekondigd en vond een enorme groei plaats van de volkswoningbouw. Gemeenten, particulieren en woningbouwverenigingen gingen zich met behulp van rijkssubsidies inzetten voor de volkshuisvesting.
De Amsterdamse Schoolwijk in Velp
In het boek 'Architectuur en stedebouw in Gelderland 1850-1940' wordt men onder de kop 'Gebieden met bijzondere waarde' voor onze gemeente Rheden in Velp een wijk genoemd, gebouwd in de Amsterdamse Schoolstijl. Deze wijk bevindt zich ten zuiden van de Ringallee rondom de Torckstraat.
De architecten Piet Vorkink & Jacques Ph. Wormser
Piet Vorkink (1878-1960) en Jacques Ph. Wormser (1878-1935) waren medewerkers van H.P. Berlage en werkten tussen 1905 en 1925 samen in de Amsterdamse Schoolstijl. Ze ontwierpen verschillende arbeiderswijken en hun belangrijkste werk was het landhuis 'Het Reigersnest' in Oostvoorne. De buitenkant en het interieur van het Reigersnest vormde een eenheid, wat het ideaal was van de architecten van de Amsterdamse School. Veel van de ideeën die bij de villa gebruikt zijn, zie je in vereenvoudigde vorm terug in de nieuwe woonwijk, die zij kort daarna ontworpen hebben in Velp.
![]() |
In 1922 kregen ze van de ''N.V. Middenstandswoningbouw'' de opdracht om een wijk te ontwerpen met middenstandswoningen. De woningen liggen aan de Torckstraat, Van Pallandstraat, Egmondstraat, Hertogstraat, Enkweg en de Ringallee. Het stratenplan is eenvoudig van opzet met twee pleintjes. Een driehoekig plein op het punt waar de Van Pallandstraat op de Enkweg uitkomt en een taps toelopend in de Egmondstraat op het punt waar de Torckstraat uitkomt. Verder is het hoogteverschil van het terrein een belangrijk gegeven. De woningen zijn gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School met invloeden van de nieuwe Engelse landelijke bouwstijl.
De nieuwe wijk in Velp
De wijk van Vorkink en Wormser in Velp is heel bijzonder. De bebouwing bestaat voor het grootste deel uit dubbele en driedubbele woningen. Er zijn globaal maar drie verschillende woningtypen gebouwd, maar het geheel ziet er gevarieerd uit door het hoogteverschil in het terrein en de afwisseling in goothoogte en metselwerk. Zo zijn er bijvoorbeeld huizenblokken waar een hoed aan de ene kant recht en aan de andere kant rond is afgewerkt. Sommige huizen hebben uitspringende erkers. Er zijn huizen die een schuin aflopende rand in het metselwerk hebben, terwijl andere een plastische voorgevel hebben door de afwisseling van de rechte met afgeronde stukken muur. De bovenramen verspringen soms van hoogte. Ze hebben oorspronkelijk wisselende indelingen. Opvallend zijn de rode bakstenen gemetseld in halfsteensverband, soms afgewisseld met donkerrode bakstenen, en de rode dakpannen, die oorspronkelijk geteerd waren. Bijzonder zijn de schoorstenen die in de gevel zijn geplaatst en zich naar boven toe verjongen. Ook de oorspronkelijke voordeuren zijn mooi en aan de bouwstijl aangepast. De huizen hebben smeedijzeren muurankers en enkele hebben nog de tuinhekjes uit het oorspronkelijke ontwerp.
Gemeentelijk monument
Het wooncomplex in Rheden en de wijk in Velp behoren samen met het zogenaamde 'strooien dorp' in De Steeg tot de belangrijkste overgebleven arbeiders- en middenstandswijken uit het interbellum in onze gemeente en hebben grote stedenbouwkundige, architectuur-, cultuur- en sociaalhistorische waarde. Ze zijn daarom op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst. Het is te hopen dat er nu beter opgepast wordt, want vele karakteristieke elementen zoals luiken, deuren, roedeverdeling van de ramen en bijzondere schoorstenen zijn al verdwenen. Gemeentelijke monumenten zijn te herkennen aan de groen/witte bordjes naast de voordeuren.'