Mars

Op Enkweg nummer 3 woonde vanaf 1935 de familie Mars-Campman. Het was een kinderrijk gezin van 7 jongens en 3 meisjes. Het hadden 8 jongens kunnen zijn, maar het zesde jongetje is als baby overleden aan een gecompliceerde middenoorontsteking. Alle zonen zijn intussen overleden. Het Rooms Katholieke geloof speelde een grote rol binnen het gezin en was een steun in moeilijke tijden.

Dochters Femy en Ineke:
'
Eigenlijk was het huis veel te klein voor zoveel mensen, maar met veel passen, meten en timmeren ging het net. Moeder was altijd bezig met haar kinderen, die allemaal om aandacht vroegen. Zij cijferde zich daar helemaal voor weg. Gelukkig had ze van tijd tot tijd veel hulp. Ik herinner me Annie en Klazien Westerbeek, Betsie Elbers, zij kleurden onze kindertijd en hadden ‘engelengeduld’ met ons.’
Schoondochter Riet Mars vertelde: ‘Ik ben de enige schoondochter, die nog op de Enkweg is geweest. Ik kan me nog herinneren dat moeder Mars altijd stond te wassen.’

Vader was loodgieter. Dit vak omvatte een enorme hoeveelheid werkzaamheden. Hij was vaak thuis, maar ging ook naar klanten toe. : ‘ In de schuur stond een grote mal waar vader met de hand draaide, bijvoorbeeld goten van zink. Deze moesten gevormd worden naar wens van de klant. Sommige kregen zo’n krullend randje. Voor het aan elkaar maken van dakgoten gebruikte hij een andere legering dan voor andere karweitjes. In de oorlog maakte hij zinken waterkruiken. Ook soldeerde hij regelmatig een nieuwe bodem onder een pan van aluminium. Van tin, lood (en zoutzuur) maakte hij een legering waarmee hij soldeerde met een brander. Zo vulde hij ook gaten in pannen. Hij heeft altijd hard gewerkt en begreep mensen met weinig geld’.

Achter het huis stond een houten loodgieterswerkplaats van vader H.A.A. Mars en zijn broer A.F. Mars had er een stenen werkplaats met zolder tot zijn beschikking. Tussen deze twee broers bestond een hechte band. De kinderen waren erg gesteld op oom Toon. Deze broer was ongehuwd en leefde veelal binnen het gezin Mars. De broers steunden elkaar zowel materieel als immaterieel. Op deze manier kwamen zij samen de oorlogsjaren en de eerste moeilijke jaren erna door.

Het was, vooral in de oorlog, een hele toer om zo’n groot gezin van eten te voorzien. Vader ging vaak op hongertocht. Meestal naar de overkant van de IJssel, met een handwagen vol voedsel kwam hij dan terug. Op een keer kwam hij met twee koeien achter het bootje, de kop boven water houdend, terug de IJssel over. Bij Job van de Veen werden de koeien geslacht, clandestien. Het werd zo bekend dat ze er zelf maar één koe aan over hielden en de andere weggaven. Ze hebben maar één dag echt geen eten gehad. In slechte tijden werd van aardappelmeel soep gemaakt.

De oorlog heeft in dit gezin een enorme inpakt gehad omdat drie kinderen, Henri, Joop en Herman van 17, 16 en 14 jaar omgekomen zijn door oorlogsgeweld op 14 april 1945. Ze zijn begraven op de Rooms Katholieke Begraafplaats aan de Bergweg. Broer Ton raakte ernstig gewond. Meer hierover wordt beschreven bij de R.K. begraafplaats.

In 1953 verhuisde het gezin naar de Dr. Fabiusstraat 1, waar het loodgieters en installatie bedrijf een nieuw onderkomen vond en een bescheiden winkel werd geopend op het gebied van sanitair- gashaarden- en wat nu ‘witgoed’ wordt genoemd. Ook was er weer een werkplaats voor het schildersbedrijf van A.F. Mars, waar Ton zijn eerste winkeltje voor ‘doe-het-zelvers’ opende. Het was het jaar waarin bekend werd dat Nederland in de toekomst zou overgaan op aardgas. Zo kwam er een einde aan de veelbewogen ‘Enkweg’ periode.

 

Loodgieter Steffen

Op Bergweg nummer 60 had loodgieter W. Steffen zijn bedrijf. Hij had het bedrijf na de oorlog overgenomen van meneer Abbenhuis. De heer Steffen had tijdelijk een compagnon, de heer Kip, maar hij is in Rheden zelf een bedrijf begonnen. Het werk van een loodgieter speelde zich vooral af op het dak, in het toilet, in de badkamer en in keukenkastjes. Er werd gewerkt met zink, lood en koper. In de beste jaren toen er veel leidingen voor aardgas werden aangelegd had de firma Steffen vijf à zes mensen in dienst. Een van de medewerkers was de heer Schouten. Hij was 15 en een half toen hij in dienst kwam en heeft acht jaar gewerkt bij het bedrijf.
Alle gasleidingen op de tekening moesten goedgekeurd worden door het gasbedrijf, dit bedrijf zat waar nu de nieuwe wijk ‘Velpse Veste’ wordt gebouwd.

De heer Steffen deed veel zaken met de mensen in Velp Noord en Rozendaal. De firma Steffen leverde kwaliteit. Het is leuk om te vermelden dat het toilet op het gemeentehuis in Rozendaal bij hen in onderhoud was. Het is een antiek toilet van voor 1900. Ook het vernieuwen van de daken van de PGEM ‘huisjes’ in heel Gelderland behoorde tot hun werk. PGEM huisjes zijn elektriciteitskasten, één ervan Advertentie van Steffenstaat in de Koningstraat. In de jaren zeventig toen Baron Van Pallandt eigenaar was van kasteel Rozendaal kreeg de heer Steffen sr. de opdracht om de Bedriegertjes op te knappen en weer gangbaar te maken. Ook de watervallen in de tuin werden door de heer Steffen in oude glorie hersteld en onderhouden.

Na het overlijden van de Baron (1978) is het kasteel verkocht aan het Gelders Landschap en is het onderhoud in eigen beheer gekomen. In 1985 is het bedrijf naar Rozendaal verhuisd en is het bedrijf overgenomen door de zoon H. Steffen, die nog steeds werkzaam is.

De advertentie komt uit een gids van de Hervormde Gemeente uit 1972/1973.
Informatie van W. Steffen jr. januari 2009.

 

Loodgieter Klapwijk / J. de Graaf

Op de BRekening van loodgieter J. de Graafergweg 74 woonde loodgieter Klapwijk. Dit bedrijf is in 1947 overgenomen door J. de Graaf. Hij was aanemer van lood- en zinkwerken, sanitaire inrichtingen en gas- en waterleidingen. In 1950 is J. de Graaf, leraar Installatietechniek geworden aan de LTS Boulevard Heuvelink te Arnhem en in 1951 heeft hij het bedrijf beëindigd. De hiernaast afgebeelde rekening is van 1949. Deze is ter beschikking gesteld door de heer A.A. Schouten.