Deze advertentie stond in het adresboek van 1961. Het adres Arnhemsestraatweg 78 was het koetshuis van het landhuis Daalhuizen. Dit logo stond ook op het briefpapier.
Mevrouw Schouten- van Heusden vertelt:
'Eerst woonden we aan de Noorder Parallelweg op nummer 10 (gebouw Irene), waar mijn vader dhr. Van Heusden (Teunis Frans, geboren 31 okt. 1912) een verhuisbedrijf en meubelopslag had, samen met zijn twee compagnons dhr. Keuken en dhr. Pullen. In de volksmond werd dit 'Van Heusden met z'n Keukenspullen' genoemd. Omdat mijn grootouders het huis aan de Parallelweg verkochten waren mijn ouders genoodzaakt een ander onderkomen te zoeken. Het moest een gebouw zijn met veel ruimte. Op mijn negende verjaardag op 4 november 1953 verhuisden we naar het koetshuis van landgoed Daalhuizen. Ik weet het nog goed, 's avonds aten we taart bij de potkachel.
Voordat we het koetshuis konden betrekken moest het eerst bewoonbaar gemaakt worden. Het was voor mijn ouders een noodsprong. Het adres was toen Arnhemsestraatweg 28, later werd dit Arnhemsestraatweg 78. Dit kwam omdat de flat aan de Arnhemsestraatweg hoek Daalhuizerweg ertussen gezet werd. Behalve 'gewone' verhuizingen in Nederland en België verzorgden mijn vader en zijn compagnons ook verhuizingen naar overzeese gebieden. In de 50 en 60er jaren emigreerden veel mensen naar Nieuw Zeeland, Canada en bijvoorbeeld Australië. (grote foto) Van de huisraad die dan verscheept moest worden werd eerst een pakket gemaakt en hier omheen, precies op maat, maakte mijn vader dan een kist. Dit noemden ze een stuwverpakking. Voordat het in de kist ging kwam er iemand van de douane in verband met de belasting (commiesbelasting), pas daarna werd de kist verzegeld.
Bij emigratieverhuizingen huurde mijn vader een trailer om de kisten naar de boot te brengen. Later kon hij zelf een trailer kopen. Wat was hij hier trots op zijn trailer. Op de foto met gehuurde trailer uit Doesburg staat vader Van Heusden. (rechts op de rechter foto).
Het koetshuis was groot. In de muren zaten veel aangesmeerde kogelgaten. De deur van het woongedeelte had een opvallende donkerrode kleur.(westzijde) De staldeuren bevonden zich aan de zuidkant. Hier gingen vroeger de koetsen en paarden naar binnen en toen wij er woonden de auto's. In de grote ruimte (koetshuis) werden de kisten getimmerd. Links van de staldeuren was een kantoor (bij de twee ramen op de foto) en boven de staldeuren zat een luik waar (op de verdieping) ook een ruimte was voor meubelopslag. Een gedeelte van het koetshuis werd verhuurd aan de heer Wichards, een autohandelaar. Naast het huis in een aanbouw lag opgeslagen houtwol. Hier is twee keer brand geweest. Het houtwol werd gebruikt ter bescherming van de spullen in de kisten. De firma had 5 mannen in dienst en een kantoorjuffrouw. Het bedrijf had ook nog twee kiepwagens voor vervoer van zand en grind e.d.
Het verhuiswerk was een zware baan. Mijn vader had last van zijn rug door het vele tilwerk. Als het niet ging met een takel, tilde mijn vader samen met anderen met behulp van singels bijvoorbeeld een piano, naar boven.
Helaas werd in 1965 mijn vader door de Rijksgebouwendienst gesommeerd te vertrekken uit het koetshuis. Er was sprake van dat er een Rijks-kweekschool zou komen. Dit is echter nooit doorgegaan. Mijn vader verzette zich met hand en tand, maar de Rijkgebouwendienst won het.
Mijn vader zag zich toen genoodzaakt een huis te kopen in de Kerkallee.'