R.K. Begraafplaats
De katholieke inwoners van Velp werden van oudsher begraven in en om de “De Oude Jan”. Het kerkbestuur van de R.K. Kerk vroeg in 1873 aan het gemeentebestuur of zij een stuk land bij de kerk aan de Emmastraat als begraafplaats mochten inrichten, maar dit werd niet toegestaan. Wel werd toestemming verleend om een begraafplaats aan te leggen aan de Zandbergscheweg, nu Bergweg. Het kerkbestuur wist daar een stuk land te kopen van de buitenplaats “De Schoonenberg”, te koop aangeboden door de erven van jonkvrouw H.D. van der Burch van Spieringshoek. Op 1 september 1873 werd het terrein gekocht voor fl. 1053.- en met spoed klaargemaakt voor het beoogde doel. De inzegening door pastoor Koene vond plaats op 11 januari 1874. Er kwam een hek om de begraafplaats en er werden een lijkenhuisje (noord) en een woning (zuid) voor doodgraver/tuinman M. Egberts gebouwd.
De eerste begrafenis is van Maria Clasina Jungst-Sprong uit Velp, het aller-oudste graf van de heer Smelting. Op het kerkhof liggen vele bekende katholieke families begraven. Het opvallendste graf is dat van pastoor Koene, ontworpen door de heer Boerbooms. Er liggen ook kinderen begraven. Ontroerend zijn de grafstenen/zerken van kinderen, omgekomen in de Tweede Wereldoorlog. Hierover verderop meer.
Sinds op de algemene begraafplaats Heiderust te Rheden een nieuwe katholieke begraafplaats is ingericht, werd er op de oude Begraafplaats aan de Bergweg nog maar weinig begraven.
Jan Erren
De gemeente wilde in 1969 de begraafplaats sluiten. De begraafplaats was ernstig verwaarloosd. In 1970 kreeg Jan Erren de vraag of hij het beheer op zich wilde nemen. Ondanks dat hij de zorg had over een schoenenwinkel zei hij ja, de begraafplaats ging hem aan het hart. Tot 2004 paste Jan Erren als officieel beheerder op de begraafplaats. Er kwamen geen nieuwe graven bij, wel in de bestaande graven werd begraven. Vanaf 1990 toen de hij de zaak van de hand deed kreeg hij meer tijd voor het beheer en ging zich in de geschiedenis verdiepen. De hele begraafplaats werd opgeknapt. Dankzij geldelijke steun is de restauratie van het hekwerk mogelijk gemaakt en konden er verschillende graven gerestaureerd worden.
De foto van de begraafplaats met het beheerdershuisje komt uit een krantenartikel van november 1978, en is bewaard door Jan Erren. In het artikel wordt de mening van de omwonenden, die bang zijn voor instortingsgevaar en het kerkbestuur, die het huisje graag willen behouden, verwoord. Het beheerdershuisje is uiteindelijk begin jaren '80 toch gesloopt.
Het lijkenhuisje was al in 1948 gesloopt en de stenen zijn gebruikt voor het gebouw van voetbalclub Juventus. De heer de Waard heeft hier persoonlijk aan mee geholpen.
De heer Erren vertelt dat in de na-oorlogse periode het echtpaar "Maria en Jozef" Kruitwagen het beheer verzorgde.
Vanaf de tijd dat Jan Erren beheerder is, is de begraafplaats erg opgeknapt. Met hem zijn er mensen die zich inzetten om dit stukje cultuurgoed te bewaren. Het bleek dat verzelfstandiging de beste garantie is voor het behoud van de begraafplaats, die nu niet meer alleen voor katholieken bestemd is. Het is Jan Erren gelukt om de begraafplaats te behouden "Tot het einde der tijden".
Tot 2014 was de begraafplaats in handen van de Velpse kerkelijke instelling en mochten er geen niet-katholieken begraven worden. In dat zelfde jaar werd de Rooms Katholieke Instelling omgezet in een seculiere stichting "Behoud RK Begraafplaats Velp".
Ref.: "Memoriaal", Herinneringsboek van de parochie Velp-Rozendaal bij het eeuwfeest van de R.K.Kerk Onze Lieve Vrouw Visitatie, 1985
Na een grondige restauratie kan er nog incidenteel begraven worden.
Er is ook een urnentuin gerealiseerd en er is een monumentje gemaakt voor de overleden kinderen door Edwin Partoll. De begraafplaats, met "het gat in de heg", is erg bekend geworden door het boek van Jan Siebelink, "Knielen op een bed violen".
Ref. Tot het einde der tijden. Een kleine geschiedenis van de begraafplaats aan de Bergweg in Velp. Geschreven door Herman Staring, d.d. 2018.
In november 2019 wordt pastoors Schaars herbegraven en op 18 mei 2020 worden de pastoors Jansen en Sips herbegraven. Daarmee is op de begraafplaats aan de Bergweg een stuk kerkgeschiedenis zichtbaar geworden. In totaal zes prominente Velpse pastoors liggen nu naast elkaar: pastoor Sips, Schaars, Jansen, Plaster, Weenink en Koene. Gezamenlijk overbruggen zij een tijdsspanne van in totaal 160 jaar.
(bron: Regiobode 27-5-2020)
Onlangs (2020) is er een lang gekoesterde wens van de Stichting in vervulling gegaan. Op de begraafplaats is een houten gebouwtje geplaatst: De Bergplaats. Hier kunnen gasten worden ontvangen en er kan gereedschap worden opgeborgen.
Oorlogsgraven
Bij de ingang van de begraafplaats hangt een bordje ‘Nederlands oorlogsgraf’. Behalve ‘gewone’ overledenen, liggen op de begraafplaats ook mensen, waaronder kinderen, die in de Tweede Wereldoorlog omgekomen zijn. Het grafmonumentje voor Carien, Anny, Richard en Jeanne van Remmen uit de Oranjestraat is vrij bekend. Naast dit graf bevindt zich het graf van Henri, Joop en Herman Mars.
De familie Mars woonde van 1935 tot en met 1953 op nummer 3 van de Enkweg. Het was een kinderrijk gezin van 7 jongens en 3 meisjes. Vader was loodgieter, moeder altijd druk met de zorg voor de kinderen en oom Toon, inwonend, was schilder. Op de foto, van links naar rechts, de omgekomen broers Herman, Henri en Joop Mars. De jongens zijn vlak voor de bevrijding op 14 april door oorlogsgeweld omgekomen. Broer Ton raakte gewond.
Zussen Femy en Ineke vertellen:
‘De familie hielp onze buren met verhuizen toen het luchtalarm afging. Op voorstel van Herman zochten zij beschutting in de schuilkelder achter het huis, waarvan het dak even daarna door een voltreffer werd doorboord. Broer Herman werd op slag gedood. Henri en Joop werden zwaargewond door vader en zijn broer Toon naar het ziekenhuis vervoerd, waar zij in de vroege ochtend van 15 april gestorven zijn.
Broer Ton was gewond, maar kon, na behandeling in het ziekenhuis, mee terug naar huis. Hij is, onmiddellijk nadat hij geraakt werd, de schuilkelder uitgerend naar het woonhuis. Daardoor was onze moeder min of meer voorbereid op de Jobs-tijding, die haar wat later door mijn vader werd meegedeeld.
Het was natuurlijk wrang voor ons allemaal, maar het meest voor onze ouders, dat dit verlies op de drempel van de bevrijding plaatsvond. Van de feestelijkheden rond de bevrijding op 16 april hebben we dan ook weinig meegekregen. Wel staan de beelden van de tanks die de Enkweg af kwamen rollen vanaf de Ringallee met al die dolgelukkige, juichende, lachende mensen eromheen nog duidelijk op mijn netvlies. We begrepen toen niet waarom wij niet, net als alle buurkinderen, op de tanks getild mochten worden.
Wij hebben respect voor de manier waarop onze ouders zich door het verdere leven heen hebben geslagen, zonder ‘hun jongens’ ooit te vergeten. Vader gaf op het eind van zijn leven nog letterlijk aan ‘nooit te zijn bevrijd’. Voor moeder kwam het bericht dat haar broer, Pater Campman, in Bergen Belsen was omgekomen, extra zwaar aan. Hetzelfde respect geldt voor onze broers, inmiddels allemaal overleden. Zij waren plotseling hun plaats in de rangorde kwijt. Vooral onze Fons, die na Herman kwam ‘hoorde’ bij de omgekomen broers. Hij vertelde op latere leeftijd weleens hoe ontheemd hij zich toen voelde en kreeg daar ook echt last van. Ton en Gerhard sloten qua leeftijd en belangstelling veel meer op elkaar aan. Wij zusjes (Femy, Ineke en Treesje) zijn ‘gespaard’ gebleven, hebben het goed met elkaar, en zijn nog zeer geïnteresseerd in alle ontwikkelingen die nu in de wereld gaande zijn.’
De informatie, foto en advertentie zijn beschikbaar gesteld door de familie Mars.
In het boekje ‘Memoriaal, Herinneringsboek van de parochie Velp-Rozendaal bij het eeuwfeest van de R.K. kerk Onze Lieve Vrouwe Visitatie 1885-1985’ staat over de broer van mevrouw Mars-Campman beschreven:
‘Nog erger lot treft zijn assistent pater J.H. Campman O.S.Cr. In de nacht van 7 op 8 januari 1944 wordt hij gevangen genomen wegens zijn verregaand aandeel in het verzet. Pater Campman wordt via het concentratiekamp Sachsenhausen op transport gesteld naar het beruchte kamp Bergen-Belsen, waar hij op 25 maart 1945 aan vlektyfus is overleden. Ter nagedachtenis aan deze Velpse priester is er achter in de R.K. Kerk een wit marmeren gedenkplaat geplaatst met de tekst:
‘In piam memoriam Pater Campman O.S.Cr.
Bergen Belsen 25.3.1945
In hem gedenken wij allen die zich voor ons offerden’.
*Pater Campman was de assistent van Pastoor A.J. Schaars. Hij werd naar concentratiekamp Dachau vervoerd, maar kwam na de bevrijding uiterlijk ongedeerd terug.