In een stoet van vijftig Dakota's en 358 zweefvliegtuigen vloog de Engelse majoor Anthony Deane-Drummond (23 juni 1917 - 4 december 2012) op zondag 17 september 1944 naar het voor hem volslagen onbekende Arnhem. Als officier van de Eerste Britse Luchtlandingsdivisie nam hij deel aan een van de grootste luchtlandingsoperaties van de Tweede Wereldoorlog. De slag om Arnhem was een verloren slag, maar dit was geen reden voor hem om zich over te geven.
Wat er gebeurde na de landing:
De chaos rond Arnhem was verschrikkelijk in die dagen. De Duitsers boden onverwacht veel tegenstand. Na deelgenomen te hebben aan felle straatgevechten moest Anthony Deane-Drummond met de rest van zijn kleine eenheid zich terugtrekken. Ze waren afgesneden, hun munitie raakte op. Met een korporaal en drie soldaten klom hij via het kelderraam een verlaten huis aan de Rijn binnen. Wat een pech, er kwamen Duitsers het huis binnen. De Britten vluchtten in het toilet. Op 22 september -na drie dagen en drie nachten in de w.c. te hebben doorgebracht- slopen de Engelsen 's nachts om één uur de gang op. Majoor Drummond had gezegd dat ze de Rijn over moesten zwemmen en hoopte maar dat zij zich daar onmiddellijk bij het Tweede Leger zouden kunnen aansluiten. Als alles volgens plan was verlopen, dan bevonden de voorposten van het Tweede Leger zich daar al. Toen de mitrailleur op het dak van het huis plotseling begon te vuren sprongen de Britten door de ramen naar buiten en lieten zich even later in de Rijn zakken. Ieder zocht toen zijn eigen weg. Na een moeizame zwempartij kwam de majoor om half drie 's nachts aan de overkant aan. Bij het wegkruipen viel hij in een schuttersput, bovenop een Duitser en werd gevangen genomen en verhoord, maar hij liet niets los.
In Daalhuizen
Na een mars van enige kilometers kwamen de Engelse krijgsgevangenen, die van de Duitsers eten noch drinken hadden gekregen, bij een villa in Velp aan. Dit was villa Bene Sita aan de Arnhemsestraatweg 33, een groot buitenhuis. Vijfhonderd leden van de Eerste Luchtlandingsdivisie werden hierin gepropt, bewaakt door vijfenvijftig bewakers. Hier hoorde de majoor dat de Duitsers de 21ste de Rijnbrug al veroverd hadden. Elk geschikt ogenblik was de majoor op zoek naar een gelegenheid, waardoor hij kon ontsnappen. Maar ze zaten als ratten in een val. De Duitsers gaven hen blikjes reuzel en grof bruinbrood. Bij wijze van toilet werden achterin de tuin enkele kuilen gegraven. In de tuin stonden peen en uien die ze al gauw uit de tuin haalden. Per man kregen ze een halve peen of ui, het hielp een beetje tegen de honger. In één van de beneden kamers vond majoor Drummond een nauwe muurkast. De kast was 1.20 meter breed, 30 cm diep en 2 meter hoog. De deur was beplakt met hetzelfde behang als de rest van de kamer. Alleen het sleutelgat verraadde dat zich daar een kast bevond. Hij stopte het sleutelgat dicht met propjes behangselpapier, haalde de bergplanken eruit en kon er net in staan. In de grond zat een gaatje, dat zou hij als w.c. kunnen gebruiken. Anthony Drummond verwachtte dat deze villa slechts een tijdelijke verzamelplaats voor Engelse krijgsgevangenen was. Ze zouden hier hooguit een paar dagen blijven en dan op transport worden gesteld. Met behulp van zijn vrienden bracht hij een veldfles en jampot water, een half brood en een blik reuzel in de kast en besloot zich te laten insluiten. Omdat de Duitsers op de avond van 22 september alle namen kwamen opnemen, verdween de majoor in de kast. Hij kon er niet in zitten, als hij moe begon te worden liet hij zich zo'n beetje hangen. Inderdaad werden de krijgsgevangenen weggeleid, maar de Duitsers verdwenen niet. Integendeel. De dag na zijn vrijwillige insluiting werd de kamer veranderd in een ondervragingscentrum voor nieuwe krijgsgevangenen. Majoor Drummond kon alle gesprekken afluisteren. Het was voor hem een onaangename verrassing dat nog zoveel officieren en soldaten niet alleen hun naam, rang en legernummer gaven – de enige gegevens die ze mochten verstrekken – maar zich ook lieten verleiden tot een praatje. Met behulp van allerlei smoesjes probeerden de Duitsers dan toch nog iets meer aan de weet te komen. Soms stond de majoor zich zo op te winden, dat hij wel uit de kast tevoorschijn had willen komen. Maar gelukkig gaven slechts twee militairen echte inlichtingen. Eén van hen was een Engelse kapitein, die werd beloond met een prima lunch. Precies voor de kastdeur, waarachter Anthony Drummond met kramp in zijn benen stond. Zijn rantsoen verdeelde de majoor als volgt: vier slokken water elke vier a vijf uur en twee happen brood. Na tien dagen kon hij echter kon hij echter geen brood meer naar binnen krijgen. Ook kreeg hij overal pijn. 's Nachts kon hij ook zijn kast niet verlaten want de Duitse bewakers sliepen in deze kamer. Begin oktober kwamen er vrijwel geen nieuwe gevangenen meer en werd het rustig in het huis. Op 5 oktober, de dertiende dag van zijn insluiting, besloot de majoor tot een ontvluchtingspoging. Veel langer kon hij het niet meer uithouden. Die avond hoorde hij de Duitsers na het eten naar buiten lopen. Waarschijnlijk gingen ze een luchtje scheppen. Voorzichtig opende majoor Drummond de kastdeur op een kier. Een paar meter voor hem lag een jonge soldaat te slapen, zijn handen gekruist over zijn machinepistool. "Laat ik nog anderhalf uur wachten", besloot de majoor, "dan slaapt deze knaap als een huis". De andere soldaten kwamen terug. Ze brachten overdreven giechelende meisjes mee. Even later weer klonk het knallen van kurken uit de fles en grammofoonmuziek. De slaper werd wakker en ging ook naar boven. Naar het Duitse verbroederingsfeest. Snel dronk de majoor zijn laatste slokjes water op en liep naar buiten. Behoedzaam opende hij het raam. Vlakbij liep een schildwacht heen en weer. Toen er een Wehrmachtauto voorbij ratelde werd de schildwacht afgeleid en sprong de majoor naar buiten en liet zich tussen de struiken vallen. Hij keek op en zag dat een paar meter van hem vandaan een groepje van ongeveer tien Duitse soldaten stond te praten. Gelukkig hadden ze hem niet in de gaten. Het werd donker. De Duitsers gingen weer naar binnen. Majoor Drummond kroop naar de schutting en klom de tuin van de buren in. Hij woelde in de grond en vond wat wortelen, die hij zo goed mogelijk schoonmaakte. Hij ging ontspannen liggen en begon te eten. Zijn sluip- kruiptocht bracht hem bij een huisje waar licht brandde, maar hij werd daar weggejaagd.
Hoe het verder ging:
In de nacht kwam hij bij een rijtje van drie kleine huizen. Hij verborg zich in de schuur. Hier kreeg hij te eten. Zoals beschreven in het boek Verborgen in Velp ging Majoor Drummond af op het geluid van het klokje van de Kloosterkapel van Landgoed Larenstein. Bij het huis van rector Alink klopte hij aan en die wees hem naar de familie Broekhof aan de Laarweg 2. Zijn baard werd afgeknipt en hij kreeg verzorging. Op de zolderkamer heeft hij drie dagen en nachten geslapen. Omdat hij onmogelijk kon blijven -Larenstein was bijna de hele oorlog een kampement van Duitse soldaten- werd verzetsman Paul Roelofsen van 'Muntershof' op de hoogte gebracht. Deze zorgde binnen een week voor een persoonsbewijs. Hierna werd hij achterop zijn fiets naar de familie Huisman gebracht aan de Schaapsdrift Overbeek. Verzetsmensen brachten hem na enige tijd naar Ede waar meer Engelse soldaten zich verborgen hielden. Hij sloot zich aan bij Britse linies als onderdeel van Operatie Pegasus. En met hulp van het verzet zijn ze gezamenlijk per boot de Rijn overgestoken. En tenslotte terug naar Engeland gevlogen.
De tekst is ontleend aan:
Vier kranten artikelen: Trouw 16-9-1961 en Algemeen Dagblad 17,22 en 24 maart 1955.
Boeken:
Verborgen in Velp, Nooit vertelde verhalen over moed, verzet en onderduikers, Gety Hengeveld-de Jong.
Zo lang wij leven, Fragmenten uit de verzetsgeschiedenis van de Veluwezoom, Harry van Wijnen en M.H. Snijders.
Return Ticket, Anthony Deane-Drummond/Spel met de vrijheid, vertaling Hans Bronkhorst.